Ruimtelijk inzicht is een van de belangrijkste rekenvoorwaarden.
Kinderen met visueel-ruimtelijke rekenproblemen hebben moeite met het correct weergeven van numerieke informatie. Voor hen is het bijvoorbeeld moeilijk te begrijpen dat bij 54 de 5 voor tientallen staat en de 4 voor eenheden, terwijl dit bij 45 precies andersom is. Daarom is het ook moeilijk om getallen en hoeveelheden juist te interpreteren. Er treedt verwisseling op: 63 wordt 36 en vinden er vinden omkeringen en/of spiegelingen plaats.
Het scherpzicht hoeft er niet door aangetast te worden, het ruimtelijk zicht kan via de standaardtesten bij oogarts of optometrist wel degelijk vastgesteld worden en is dus aanwezig…….en toch kan er een afwijking aanwezig zijn die er voor zorgt dat alle ruimtelijke informatie en het ervaren van ruimtelijke relaties anders verloopt dan normaal.
De gevolgen kunnen divers zijn: onhandigheid, onzekerheid, performale onderontwikkeling, maar vaak ook vooral onvoldoende ontwikkeling van de rekenvaardigheid. Ook lezen en spellen kan lijden onder deze ruimtelijke “twist”. Je ziet het al terug bij het verwisselen van d en b, spiegelen van letters en/of getallen.
Een testje om vast te stellen hoe het gesteld is met het ruimtelijk inzicht kan al een indicatie geven van de aanwezigheid van een dergelijke afwijking. De afwijking zelf is heel goed en vrij simpel in kaart te brengen via een optometrische test.
Daarnaast speelt vaak de neurologische ontwikkeling een rol in dit verhaal. Zogenaamde ongeremde reflexrestanten kunnen een enorm negatieve invloed hebben op de ontwikkeling van het ruimtelijk inzicht.
Na het weghalen van blokkades in de ontwikkeling door simpele oefeningen, wordt er ook aan gewerkt om de ontwikkeling van het ruimtelijk inzicht te stimuleren en een inhaalslag te maken.
Bron: Breincentrum